Gemekker en gejammer

De routeplanner leidt ons vandaag via Skeleton Coast National Park naar Swakopmund. Dit is wel tegen de geadviseerde route van het reisbureau in, maar het personeel van de lodge weet ons te overtuigen dat dit een veel betere route is (sneller en betere weg). De gesteldheid van de weg helpt behoorlijk mee, eerst moeten we nog hartelijk lachen om het bord met ‘’maximum snelheid 100 km’, niet veel later blijkt dat we dat makkelijk halen. Ongelooflijk hoe het landschap ineens kan veranderen van begroeiing, ondergrond en de daarmee gepaard gaande kleuren. Bosjes en gras en lege vlakten wisselen elkaar af. De beesten laten zich wel minder zien, maar toch is de giraf nog af en toe zichtbaar en natuurlijk de gemsbok en de springbok.

De toegangsgate bij het park is behoorlijk stil en een alleraardigste ranger verstrekt ons zonder kosten een vergunning om het park binnen te komen. Een donatie mag altijd en omdat hij zo aardig is doen we dat ook. Op een drukke dag komen hier 20-30 auto’s langs, dat is niet heel veel en het lijkt vandaag ook geen drukke dag. Eindeloze vergezichten trekken aan ons voorbij. We naderen de kust en zien vanaf ver al het witte schuim van een sterke branding. Op dit stukje kust vergaan veel schepen, dat verbaast me niets. De rit voert een flink aantal kilometers langs de kust, ons doel is de Robbenkolonie. Als we daar aan komen rijden zie ik in de verte al tientallen koppies in het water liggen, als een zwarte bal. We parkeren de auto en zitten meteen tussen de zeerobben in. Overal het gemekker van jongen die op zoek zijn naar hun moeder. Als geitengemekker klinkt het geluid. De robben liggen door en over elkaar heen, het zijn er wel tienduizenden! Het is een lawaai van jewelste. In de boekjes wordt gewaarschuwd voor een zeer penetrante stank van uitwerpselen en vis, ‘waar je na een half uur enigszins aan gaat wennen’. Dat blijkt enorm overdreven te zijn. Natuurlijk stelen de kleintjes de show, maar ook de brullende geluiden van de grotere exemplaren maken indruk. Met moeite ruk ik me los van een wel heel kleintje die zijn moeder kwijt is en soms melk steelt bij een andere moeder. Hij wordt vervolgens met een zachte vin weggeduwd zodra de surrogaatmoeder door heeft dat er twee kleintjes aan haar tepels hangen, waarop hij weer verder gaat zoeken. Een speld in een hooiberg als je het mij vraagt en ik voel medelijden met dit kleintje. Maar de natuur is wat het is en niet anders.

We rijden door naar onze eindbestemming, Swakopmund, een stadje met Duitse invloeden. Het is een lelijke stad, het is winter daar dus het heeft ook iets troosteloos. De koude wind vanaf de zee maakt ons zeer blij dat we vanavond in een heus bed gaan slapen! In plaats van op de camping zitten we vannacht in een B&B. Voor het eerst in onze vakantie kunnen we uit eten gaan met keuze tussen meerdere restaurants. Alhoewel, de leukste zijn al helemaal volgeboekt. We hadden moeten reserveren wordt ons medegedeeld. Hoe dan? Mmm, uiteindelijk belanden we in een uitgestorven tent aan de rand van de stad, waar ze heerlijke pizza’s hebben. Terug wacht ons een heerlijk zacht matras en zodra we ons neervlijen vallen onze oogleden in rap tempo naar beneden.