Doggersbank, we komen er aan!

Zondag 6 september: terwijl ik vertrek uit het kleine Maartensdijk waar de plaatselijke bewoners voorzien van hoedjes, zwarte kousen en strenge pakken op weg zijn naar de kerk voor een stichtelijk woord en wat gezang, zit ik in een auto die vandaag ook erg zwaar op de hand is. Hij zakt verdacht ver door zijn vering heen. Twee dubbelsets, twee droogpakken, duiklampen, messen, boeien, haspels, vulslangen, vinnen, onderpakken, kleren, snoepjes en een toilettas vol primatour zorgen er voor dat ik zo mee kan cruisen met de lowriders. De weg leidt naar Scheveningen waar in de haven de Cdt Fourcault al ligt te stralen. Het schip blijft een lust voor het oog en nu helemaal met een frisse laag verf is het een plaatje. De wind is stevig maar het is droog. Het weer heeft ons de laatste twee dagen zo gepest dat we het vertrek uit hebben moeten stellen. Natuurlijk zouden wij zelf lachend de zee opgegaan zijn, maar het was zo zielig om de wegbrengers in de wind, regen en kou op de kade te laten staan.

De aankomst van iedereen is altijd een gebeurtenis op zich. Van de mensen die al vaker mee waren zijn er veel die ik maar 1 of 2 keer per jaar zie, namelijk tijdens de expedities. Toch is het verblijf aan boord vaak zo intensief dat er makkelijk vriendschappen uit ontstaan en dus is het weerzien leuk. Een enkele nieuweling krijgt meer namen te verwerken dan het geheugen aan kan maar wordt door iedereen vertrouwd gemaakt met het schip, de bemanning en reilen en zeilen van de expeditie. Met het aantal spullen dat vervolgens aan boord gedragen wordt, lijkt het soms dat de boot de natuurkundige wetten tart door te blijven drijven. Alles wordt stormvast gesjord, alle losse spullen opgeruimd en na een eerste heerlijke lunch gaan de trossen los en varen we langzaam de haven uit, uitgezwaaid door vrienden en bekenden.

Dan wordt het me gelijk duidelijk dat de wind die we in de haven voelden, wind in de luwte was. Hoge golven getooid met schuimkoppen doen woeste aanvallen op de betonblokken van het havenhoofd en het schip begint zo te schommelen dat de oude zeemanswijsheid van kracht wordt: één hand voor jezelf en één voor het schip. De zon schijnt en in eerste instantie is het aan bakboord heerlijk verblijven in de luwte van het schip. Naar mate we verder de zee op gaan, wordt het dek leger en de golven hoger en langer. Dat heeft vreemde gevolgen. Leek het in de haven al of een buitenaardse mogendheid een aantal mensen heeft geïmplanteerd met een module waarvan de USB aansluiting afgedekt wordt met een pleister achter het oor, eenmaal op zee wordt duidelijk dat ze een volgende stap genomen hebben in de kolonisatie van de aarde: groene mannetjes die in de vage verte overeenkomst vertonen met mensen die ik in de haven al had gezien, zijn bezig om vol overgave de lunch te retourneren. Blijkbaar hebben de bodysnatchers er geen behoefte meer aan. Maar de weergoden hebben het beloofd: vanaf nu gaat het alleen maar beter worden, dus zoals de oude Kruger al zei: alles sal reg kom.
Doggersbank, we komen eraan!