Tassen pakken in een hut van en met 4 personen is wel een uitdaging. Zeker als een aantal daarvan ook nog duikbagage bij zich heeft. De gangreling is behangen met spullen die moeten drogen in de nacht. In toerbeurten draaien we om elkaar heen om alles te vinden en in de juiste tas te stoppen. De laatste avond is lang en ook nu vergissen we ons weer in de tijd.
De volgende ochtend is het weer even chaotisch. Eerst even ontbijten en dan de laatste spullen in de tas stoppen en we kunnen van boord. Het voelt een beetje raar en ongemakkelijk op de kade. Een handvol staff komt nog afscheid nemen, maar je merkt dat de bemanning alweer aan het voorbereiden is op de volgende trip. Met de bus worden we naar Mary-Ann’s Polarrigg gebracht, dat pittoresk gelegen is op een industrieterreintje. Van buiten ziet het eruit als een aan elkaar getimmerd barakkencomplex, binnen heeft het wel wat weg van een hippiehostel. Wel heel gezellig! De kamers zijn nog niet gereed, dus we droppen de bagage in de veel te kleine bagageruimte en gaan meteen op pad om Longyearbyen te verkennen.
Het museum is daar natuurlijk heel geschikt voor: exposities over de permafrost, de geschiedenis en de flora en fauna van Spitsbergen is daar te bewonderen. Ik kijk in de ogen van de opgezette ijsbeer en vind hem eng kijken. Die wil je echt niet achter je aan hebben. Plots val ik schuin naar voren bijna tegen een vitrine aan! De deining werkt nog steeds door en ik voel de grond onder mij bewegen. Ik word er zelfs een beetje misselijk van, echt een heel raar gevoel. Regelmatig moet ik mij even ‘corrigeren’ aan een muur, leuning of Willem.
In de middag gaan we de twee uitzichtpunten opzoeken, waar je zonder relatief gevaar op eigen houtje naar toe mag lopen. Op de kaart van het dorpje staat namelijk een stippellijn en daarbuiten staan ijsberen klaar om je te pakken te nemen. De eerste stop is een watertoren, wat hoger gelegen op een bergje, vanwaar we een mooi uitzicht hebben op het fjord en Longyearbyen. We lopen door naar het andere punt, dat blijkt nog wel een stukkie te zijn. We zien wat vervallen gebouwen en aan de andere kant van de rivier lopen we terug.
’s Avonds eten we een hapje in Kroa, het restaurant uit het beroemde boek ‘Retour Spitsbergen’, waarin wat duistere zaken zich hebben afgespeeld. Naast ons is een ouder stel aan het proberen om de tent in de hens te zetten met behulp van servetten en een waxinelichtje (‘lekker, pizza’s uit een houtgestookte oven’), maar de fik is snel geblust met wat lokaal bier (zonde).
Van links naar rechts, van voor naar achter zwalken we weer terug en zijn blij dat we morgen weer de zee op gaan. We gaan nog niet naar huis!