Weer vroeg op pad want vandaag verkassen we maar voordat we daaraan beginnen eerst nog een wandeling. Op weg naar het restaurant zien we een civetkat zitten knabbelen. We zijn de eerste die wakker zijn en er hangt een deken van rust over het kamp. Het beest scharrelt rustig rond en pas als er van de andere kant ook mensen naderen schiet het de boom in. Een eekhoorn die iets verderop verscholen zat schrikt er zo van dat het bijna voor onze voeten terecht komt. We zien Malden staan en als we naar hem toelopen zit er in de boom een pygmee eekhoorn. Heel schattig om te zien. We eten wat toast en koffie, als vermaak wordt er een groep luidruchtige gibbons dwars door het kamp gestuurd De lange slungelig uitziende armen blijken uitermate effectieve gereedschappen om door de bomen heen te slingeren. Zo’n 10 minuten slingeren ze van boom tot boom tot ze verder trekken. De wandeling begint goed met de oversteek van het riviertje wat door de overvloedige regen van de afgelopen nacht niet makkelijk is. Marieke haalt dan ook een natte voet maar ’t is lekker warm dus dat overleeft ze wel. De wandeling is leuk, wilde varkens schieten weg en we zien een kolonie reuzenmieren druk in de weer om een boom door te knagen. De beesten zijn zeker 3 centimeter groot, indrukwekkend.
Terug op het kamp, pakken we de koffers in en zetten ze buiten voor de deur en gaan ontbijten, dit keer voor het echie. De bus wordt intussen volgeladen met de bagage. Als we vertrekken, met Malden achter het stuur, krijgt hij het voor elkaar om ons 50 meter buiten het resort muurvast te rijden in de modder. De weg is gisteren geëgaliseerd maar de toplaag is nog heel zacht en de opgevulde dikke sleuven niet meer te zien. Gelukkig is de dragline die de weg egaliseert nog geen 150 meter weg en bereid om te helpen. Er is echter geen touw te vinden en er wordt een soort kabel gemaakt van aan elkaar geknoopte lakens. Lijkt me ambitieus en inderdaad mislukt de poging. Gelukkig is er vanuit het kamp inmiddels iemand met een serieuze trekkabel aankomen lopen en daarmee lukt het om de bus los te trekken. Anderhalf uur hobbelen verder komen we aan bij het vliegveld waar we een uurtje moeten wachten op het busje dat ons naar Kinabatangang gaat brengen. Cornelia gaat daar ook heen. We lunchen ergens bij een grappig Chinees tentje.
We worden door het volgende busje opgepikt en in twee uur rijden we door de stromende regen naar het resort. Eenmaal aangekomen wordt het gelukkig droog. Als we het resort binnen wandelen zitten Rob en Paul daar in wat boeken te neuzen. Iedereen is erg verrast want we hadden gedacht elkaar pas voor de duiktrip naar Lankayan zouden zien. Ergens hebben we allemaal gemist dat er vandaag ook een overlap in ons reisschema zou zijn. Gezellig! De kamer is prima, boven op palen in het mangrovewoud.
We vertrekken voor een tochtje met de boot op zoek naar de Oerang Balanda, de beroemde Borneose neusaap. Er moet goed gezocht worden maar uiteindelijk vind de gids een groep. De neuzen zijn uitermate markant, groot en rood… De apen zelf hebben hele dikke buiken omdat ze alleen maar plantaardig voedsel eten. De schemering valt intussen in en dus varen we terug. We dineren met Rob, Miranda, Cockie en Paul en sluiten de avond af met wat welkomsbiertjes…