Na het zwemmen hopen we lekker even relaxed op de camping door te brengen. Willem een biertje, ik een wijntje, chippie erbij. Niks mis mee. Maar dan wordt het donker… en het licht moet aan… Direct worden we belaagd door een assorti aan insecten. Ook begint het overal te ritselen in het gras, kikkers hebben hun weg gevonden van de kreek naar onze voortuin. En we moeten nog beginnen met koken! De vliegen hebben hier de vreemde gewoonte om in je oor te gaan zitten, daar worden we redelijk paranoia van. Dus besluiten we snel te eten, snel te douchen en maar in onze camper te gaan liggen (na er een halve spuitbus insectenspray in leeg te hebben gespoten). De insecten buiten doen een serieuze poging om toch binnen te komen, op het achterraam is het een continue getik van beukende torren en ander ongedierte. Alsof ik in een slechte film zit (Bug Attack ofzo). Klotsend van de warmte proberen we nog een serie te kijken maar vallen echt binnen 5 minuten in slaap… die beestjes kunnen toch niet binnen komen.
Om de volgende ochtend heerlijk wakker te worden! Het was verschrikkelijk warm ’s nachts maar toch aan één stuk door geslapen: weg jetlag! Vandaag rijden we eerst nog een stuk door Litchfield park. We gaan naar een mooie waterval waar blijkbaar zelfs zgn. salty’s (gevaarlijke zoutwaterkrokodillen) komen, maar door goed management zijn het nu alleen fresh water crocodiles die in het water liggen. Ze worden zelden gezien dus we wagen een gokje en nemen een duik. De waterval ligt in een stukje tropisch bos in de outback. Er scharrelen hier en daar wat wilde varkens rond en in de bomen hangen flying foxes (vleermuizen). Een korte rondwandeling is nog prima te doen, ook al begint het al snel warmer te worden.
Na de lunch vertrekken we naar Katherine Gorge, zo’n 300 kilometer verderop. Ik vind het wel spannend. Op de camping zou elke avond een groepje wallaby’s langs hoppen, maar natuurlijk niet op het moment dat ik er ben. Dus ik hoop ze te zien onderweg.
Nou, je komt naar Australië om wildlife te zien? Het is meer wilddead. Ik zie alleen dode kangoeroes langs de weg. En die tellen niet hè. Ik vond het trouwens al verdacht dat ze geen Skippy pindakaas in de supermarkt hadden, maar één of ander vaag merk. Ik zal wel enorme pech hebben en het land na 5 weken moeten verlaten zonder ze levend te zien….
Wel zien we onderweg een paar papegaaien en Willem begint plotseling een beetje rare taal uit te slaan. Het lijkt erop dat er aan de andere kant van de weg een kangoeroe zat. Pfff ben ik weer te laat… Maar misschien zitten er meer! We rijden langzaam verder maar nee hoor, geen kangoeroes. Eenmaal aangekomen op de camping blijken ze zich daar allemaal verzameld te hebben! Vrolijk hupsen ze tussen de campers door om even rustig naast je te gaan zitten, kijken wat je aan het doen bent. Bij ons loopt er zelfs één met een vijfde poot uit zijn buidel, echt heel schattig. Tijd voor een wijntje!
ik vind de titel erg passend