Het afscheid is, zoals alles, strak geregisseerd door het team van SOF (Spirit of Freedom). De tassen verdwijnen zonder enige moeite onzerzijds uit de hut, een aardig woordjes van de kapitein en de duikleider, iedereen wordt vakkundig bij elkaar gedreven voor een groepsfoto en dan is het: Daaag!
We worden bij Hertz afgeleverd voor de huurauto en krijgen een Toyota Corolla mee, mooie grote bak, weliswaar nog steeds het stuur aan de verkeerde kant, maar dat doet ze hier allemaal dus go with the flow. Als extra hindernis hebben ze besloten ook de koppeling te verwijderen. Ik maak voorzichtig een proefrondje op het dak van de parkeergarage. Nadat ik mijn voortanden weer uit het dashboard gepulkt heb, weet ik het weer: linkerbeen niet gebruiken! We doen nog wat inkopen, scoren een cappuccino en een thee en rijden vervolgens in twee uur richting Daintree. Zodra je het pontje over de Daintree river over bent, merk je het verschil onmiddellijk. De bomen worden hoger, groener en dichter. Daintree is één van de laatste stukken tropisch regenwoud die over zijn in Australië. Dit keer nu eens niet door menselijk ingrijpen maar gewoon door het feit dat een 3 miljoen jaar geleden het klimaat is veranderd, mede doordat Australië steeds verder van de moessongordel is weggedreven. Op het uiterste puntje van Queensland, op Cape York is een stuk oerwoud dat deze wijziging heeft overleeft doordat het tegen de hellingen van een gebergte aanligt waardoor het hele jaar door, maar met name in de zomer (onze winter), hier veel regen valt. Het oerwoud behoort dan ook tot de oudste stukken oerwoud van de wereld. “Where the reef meets the forrest” is de slogan en dat klopt ook. Het diep blauwe water van de koraalzee is door dikke bomenrij heen te zien als we de (enige) kustweg volgen richting het hart van Daintree. We logeren in Crocodylus village, een tentenkamp midden in het oerwoud. Op de kamer moet ik bij binnenkomst eerst op sprinkhanen, torren en kakkerlakkenjacht omdat Marieke na het zien ervan een autoalarm na staat te doen. Met een asbak en een ansichtkaart kan ik op de door Einstein zelf bedachte methode de beesten veilig vrijlaten (Google that, vervang asbak door glas…) We gaan naar het informatiecentrum en komen daar bij een wandeling die een poging doet ons overspannen te krijgen. Je krijgt een soort telefoon mee waarmee je teksten af kunt luisteren die door correspondeerde nummers op de route aangeduid worden, tegelijkertijd krijg je een dik boekje mee waarin ander gekleurde nummers beschreven worden. Overigens kun je na “gewone” stuk audio ook nog hetzelfde nummer met een # doen, dan krijg je een verhaaltje over de Aborignal relatie met het onderwerp. Als laatste kun je ook nog nummers boven de 100 ingeven om het geluid te horen dat gemaakt wordt door in de tekst genoemde beesten… Als we na 3 kwartier een dikke 50 meter opgeschoten zijn besluiten we deze overdosis info terzijde te schuiven en maken een prachtige wandeling. Met ogen op steeltjes om te zien of we een Kasuaris kunnen spoten (helaas niet…). We rijden terug naar het resort (is wel een heel groot woord voor de verzameling optrekjes van tentzeil) waar we met de neus in de BBQ vallen. ’s Avonds nog een klopjacht op wat onderkruipsels en als de rust over het kampement is weergekeerd worden de nachtgeluiden duidelijk. Overal om ons heen wordt geknirpt, gepiept, gescharreld en gekoerd. Als je ’s nachts even wakker wordt is er altijd ergens geritsel rondom het huisje. Even checken of de klamboe goed zit, omdraaien en weer verder slapen.
Het grote enge bos
- De laatste dag duiken
- Where the reef meets the ocean
Maar goed dat je kunsttandjes hebt willempjes! 🙂