Aahhh we hadden ons een beetje vergist. We dachten dat we om ca. 15 uur met de boot terug zouden varen, bij nader inzien blijkt dat 11.15 te zijn. Dat wordt puzzelen met de tijd, want we moeten nog naar de hoofdattractie van het eiland: de Australische zeeleeuwen. Een beetje vroeg opstaan helpt. Voordeel is dat de rit meteen een gamedrive wordt en zo zien we een aantal mooie kangoeroes hoppen langs de weg. Ook dode exemplaren zijn te vinden langs de kant, bewaakt door grote roofvogels. Meestal vliegen deze wel op als we met de camper er aan komen, maar één keer blijft een grote adelaar zitten. Dat is mooi! Alleen: het grote beest besluit op te vliegen nét voordat wij passeren. Bam, Willem trapt op de rem en op nog geen 40 cm afstand schiet de adelaar voor de voorruit langs. Dat was schrikken!
Vanwege de tijdsnood weten we hoe laat Seal Bay opengaat, dus we staan keurig netjes op tijd een beetje te dringen voor de ingang, zodat we nog een half uurtje van de zeeleeuwen kunnen genieten (%$#^%&). De vriendelijke dames achter de kassa zien onze stress en denken goed mee: cash betalen is sneller, want de computer is nog niet opgestart. Dank voor de tip. We besluiten om 10 minuten van de boottijd af te snoepen (een half uur van tevoren aanwezig, mmm, 20 minuten moet ook wel kunnen, we hebben immers gereserveerd) en genieten vanaf de boardwalk van enorme beesten die aan het bijkomen zijn van 2-3 dagen jacht op zee. Logisch dat ze dan even lekker in de zon een tukkie willen doen. Sommige liggen vertederend dicht tegen elkaar aan te knuffelen. We houden de 40 minuten net vol, want sinds gisteren waait er een Zuidpoolwind die én hard én koud is. Dus gauw weer in de auto op weg naar de ferry. We zien zelfs dat we de Tomtom aan het inhalen zijn, dus we zijn mooi op tijd bij de ferry. Denken we. De meneer van het embarken kent onze namen al: ‘Heijdeman and Veldman? You’re awfully late…’ Huh? Nog eens kijken: 10.30 vertrek, 11.15 arrival. Aahhh! Heel zielig en beteuterd en volkomen onschuldig kijken helpt, want we mogen alsnog de boot op en nog geen minuut later vertrekken we. Wat een mazzel!
We willen doorrijden naar de Grampians, een mooi ruig berggebied. De weg ernaar toe is echt oeeeeeeeeeeeeeersaaaaaaaaaaaaaaai. Alleen maar gras en hooi. Als we eindelijk aan komen valt onze mond open van verbazing: het is echt beredruk en alle campings zijn vol. We rijden door naar een camping wat verderop en de Nederlandse eigenaresse legt uit wat er aan de hand is. De Melbourners hebben een lang weekend vrij en duiken massaal de bush bush in. Weg rustieke gedachte van de Grampians. Eigenlijk heeft zij ook geen plaats meer, maar omdat Willem zijn pruillip opzet en omdat we Nederlands zijn mogen we op het gazon aan de rand van de camping staan. Wederom mazzel. Het is al laat dus we gaan snel eten en daarna lekker slapen.