Na een prima nacht slapen zijn we klaar om iets bijzonders te zien: zowel Daintree als het Great Barrier Reef zijn nationale parken en het komt niet vaak voor in de wereld dat het regenwoud zo dichtbij de oceaan komt. Dat levert leuke wandelingen op. We beginnen bij Cape Tribulation, een uitsteeksel die Kaap Ellende/Verzoeking wordt genoemd, omdat het vroeguh lastig varen was met het rif zo dichtbij. De weg ernaar toe speuren we de bermen af naar de kasuaris vogel, die hier vaste trekpaden bewandelen. Het is een grote zwarte vogel, maar schijnt wel goed gecamoufleerd te zijn. Komt alleen hier in dit regenwoud voor (900 stuks) en nog op Papua Nieuw Guinea, kans is dus niet zo groot. Maar houdt het wel spannend. Het eerste stuk van de wandeling gaat dus door regenwoud. We zien mooie waaierpalmen, die erg groot worden (ook de aanwezigheid van palmen in een regenwoud schijnt bijzonder te zijn). Onderweg glijden we zowat uit over de kasuaris uitwerpselberg. Ze moeten in de buurt zijn! Lijkt erg vers namelijk. Voetje voor voetje sluipen we verder over de boardwalk. Langzaam gaat de omgeving over in moerasgebied met evenzo goed grote en uitbundige beplanting. Maar het zijn andere soorten en dat verraadt de ondergrond. Kasuaris nog steeds niet gespot. We lopen verder en komen in de mangrove terecht. Het is laag water en we verbazen ons over de bizarre vormen van de wortels van de mangrove, die nu duidelijk zichtbaar zijn. Het ritselt overal en we zien wel een andere vogel, de orange footed bush hen (om totaal onduidelijke redenen wordt deze vaak aangezien voor de kasuaris). Vervolgens komen we uit bij het strand. Parelwit zand, turquoise zee, mooie golven: ha even lekker pootje baden. NOT! We worden gewaarschuwd voor de zogenaamde box jelllyfish, een kleine dodelijke kwal en ook onze vrinden de zoutwaterkrokodillen kunnen ineens uit het water springen.
Of eigenlijk kunnen ze ook op het land scharrelen. We gaan er maar vanuit dat we deze happers tijdig kunnen herkennen, maar gaan maar niet het water in. De tweede wandeling is ongeveer hetzelfde, alleen vinden we langs het pad diverse botanische informatie. Tijd voor de lunch! We eten bij een mooi tentje aan het strand onder de bomen. Heerlijke fish en chips, de beste calamari die ik in tijden heb gehad. In de verte zien we een aantal dare devils die onbeschermd toch het water in gaan. Je vraagt je af waarom. De kans dat je gestoken wordt is niet zo heel groot, maar de gevolgen zijn regelmatig fataal. Op het kaartje zien we een zoetwaterpool staan bij een kreek, we besluiten om daar maar eens een kijkje te nemen. We zijn niet helemaal de enige, een paar mensen zijn eerst de locals aan het checken vanwege krokodillenangst. In zoet water hebben wij daar geen last van en al heel snel liggen wij in ieder geval lekker af te koelen. Heerlijk na een warme dag. Zeker het dutje daarna in onze tent ook. Ik lig zo lekker dat ik besluit om niet met de avondwandeling mee te gaan, dus ik geef de pen door aan Willem.
Marieke is moe dus ze blijft in de hut\tent, terwijl ik op pad ga met Possum, een grappig mannetje die de nachtwandeling door Daintree doet. Hij is twee turfen hoog, heeft een imposante sik en woont al bijna 60 jaar in Cowbay, ver voor de tijd dat de weg aangelegd werd in 1982. Hij houdt een voorstelrondje en veert op als hij hoort dat ik uit Nederland kom. Dutchies have a great sense of humour! Dat legt een zware taak op mijn schouders, moet ik het Nederlandse gevoel voor humor hoog gaan houden, volgens ingewijden een onmogelijke taak. De wandeling is erg leuk. Hij kent het bos op zijn duimpje, maar vooral is hij zelf erg grappig, tenminste, dat vind ik en ik moet dan ook regelmatig erg lachen om zijn grappen. Dat de rest niet mee lacht wijt ik aan het feit dat het merendeel Duits is, die genetisch niet beschikken over het humor-gen. Bandicoots, bosdraakjes, spinnen in veel maten (ook de XXL variant), slapende ijsvogels, krekels van een centimeter of 20 (ok inclusief hun antennes maar toch…), kakkerlakken, muizen, epifyten, palmen en ga zo maar door. En bij alles heeft hij een mooi verhaal: klopt zijn knokkels stuk op hardhoutpalm, laat de walking stick palm 180 graden zwiepen zonder te breken. Terug in ’t kamp zijn er helaas een paar lawaaimakers een feestje aan het bouwen en met muren zo dik als een klamboe belooft het een korte nacht te worden.