Vannacht heerlijk geslapen. Of de jetlag de nek om is gedraaid weet je eigenlijk pas na een dag of 2, maar we hebben er in ieder geval een goeie deuk in geschopt. Bij het ontbijt blijkt de manager gearriveerd en de verkeerde kamer is in 10 seconden opgelost. De ene verdwaalde Chinees die in 1 van onze kamers zit, wordt verplaatst en wij kunnen na de duiken onze bungalows betrekken. Dat is een goeie start. Vanaf de ontbijttafel hebben we zicht op de duikgidsen die druk aan het slepen zijn met flessen. De bus wordt tot de nok toe afgeladen en wederom bewijst de manager dat hij die functie niet zonder reden bekleed. Zonder INT adapter op je DIN ademautomaat kom je niet ver (duikersgeheimtaal…) maar hij heeft het in het snotje en geeft ons de adapters mee. We gaan naar Tulamben. Dertig minuten hobbelen we over de Indonesische weggetjes en komen bij een duikhotspot. Verharde parkeerplaats, douches, WC’s en een hele kluit inboorlingen die geduldig staan te wachten op de aankomst van de duikbusjes. Wat volgt is meer een scene uit een oud koloniaal verleden. De kratten met duikspullen worden door tengere vrouwen op het hoofd gezet, gestabiliseerd door een handdoek die als tulband om hun hoofd zit. Sommige nemen er 1, maar andere nemen er zelfs twee. En dan te denken dat daar zelfs ons lood in zit. De flessen gaan op dezelfde manier. Eén fles op het hoofd en één onder de arm. Je krijgt er wel een soort ongemakkelijke schaamte van als je vervolgens met je handdoekje onder je arm achteraan loopt. Het is zo’n 200 meter lopen naar het keienstrand. Onderweg wordt duidelijk dat ook hier de vernieuwing heeft toe geslagen als we ingehaald worden door een scooter die 5 flessen in 1 keer weet te vervoeren. Het dwingt bewondering af en ik sus mijn geweten met het feit dat ze zo in ieder geval een inkomen hebben en dat ze het vrijwillig lijken te doen.
We beginnen gelijk met 1 van de bekendste duiken op Bali, op het wrak van de Liberty. Het wrak ligt op nog geen 50 meter uit de kant en begint op zo’n meter of 6 diep en gaat door tot een meter of 25. Voor we naar Bali gingen waren we nogal huiverig over de kwaliteit van de duiken. In veel reviews lees je dat het duiken matig is, zeker in vergelijking met de rest van Indonesië. Eenmaal onderwater kan ik me daar wel iets bij voorstellen maar gelijk hebben de reviews wat mij betreft niet. Het is onderwater zeker geen spectaculair rif, er zwemmen geen grote scholen vis, het zicht is matig, maar er zit heel veel machtig mooi macroleven. Naaktslakken, garnalen, krabjes, de gids zwemt van de ene naar de andere bijzonderheid. Het is erg gaaf en het wrak is ook mooi om te zien. Het roer en achterschip zijn nog wel te herkennen maar de decennia’s branding hebben veel stukken weggeslagen waardoor het een prachtig open wrak geworden is. Omdat we tijdens de eerste duik maar een klein stukje van het wrak hebben gezien omdat het te leuk was, gaan we er nog een duik op maken. En wederom is het genieten. Het achterschip heeft nog wel veel meer van zijn vorm behouden en tussen de spanten door krijg je prachtige doorkijkjes.
Boven staan alle spullen onder een zeiltje want het heeft stevig geregend terwijl we aan het duiken waren. We besluiten de pakken maar gewoon aan te houden want de regen valt nog steeds en dan kun je dat het best doen met bijbehorende kleren aan. De lunch is inmiddels door een locale brommerkoerier ook al bezorgd en dus zitten we een kwartier na de duik aan de rijst met sambaleieren, kip, tofu en geroerbakte groente
De derde duik is een muckdive naast het wrak, zwart zand, geen koraal. Dat kan mooi en bijzonder leven opleveren. En dat doet het ook: een spookfluitvis, garnalen en krabje in zeeveren, symbiose grondels en garnalen, spookkreefjes en zo meer en zo verder. De gids is een goeie, heeft arendsogen. Als er iets te vinden is, dan doet hij dat ook. Op het einde komt er een enorm barracuda aan die tussen ons in stil blijft hangen en zijn bek met imposante tanden laat zien. Die worden vervolgens gepoetst door een heel klein poetsvisje dat soms volledig in de bek van de barracuda verdwijnt en via de kieuwen er weer uitkomt. De barracuda is zeker een centimeter of 80, het poetsvisje niet meer dan 5 centimeter.
Boven water blijkt het nog meer geregend te hebben en op de weg terug staan grote plassen langs de weg. Als we bij Amed aankomen staat er een file. De regen heeft een klein stroompje veranderd in een serieuze beek en een brug is een luxe. De weg wordt dus versperd door een modderige woeste stroom waar personenauto’s niet door kunnen. De buschauffeur is niet bang en rijdt de file voorbij. Rob vraagt om even te stoppen zodat hij uit kan stappen en de oversteek kan filmen. Eenmaal buiten filmt Rob met de GoPro maar de chauffeur is in de war. Hoe komt Rob dan aan de overkant? Rob geeft aan dat hij er wel achteraan komt maar dat is blijkbaar geen optie want de chauffeur weigert verder te gaan. Pas als Rob zijn sandalen in de auto gooit en voor de bus uit door de stroom naar de andere kant waadt, durft de chauffeur ook te gaan. De oversteek gaat zonder problemen. Bij het duikcentrum aangekomen kunnen we onze bungalow betrekken en dat kunnen we zeker als upgrade bestempelen (of beter: afgelopen nacht was een downgrade…) Drie bungalows op een rij en de laatste twee zijn voor ons. De eerste is vrij dus hebben we de toko voor ons alleen. Een privézwembad, een heerlijk terras, mooie kamers, kortom er lopen vier happy campers rond.
We lopen naar het dorp voor het avondeten en pikken op goed geluk ergens een tentje uit. Goeie keus want ze hebben én lekker eten én mango daiquiri. Vierentwintig uur geleden lag ik op een bed te vechten tegen de jetlag, nu met mijn voeten bijna in het zwembad, onder wat sierlijke palmen, heerlijk ruikende maagdenpalm en de kabbelende zee op de achtergrond is het leven goed in de gordel van smaragd.
Een wrak…
- We zijn op weg!
- Duiken, duiken, duiken
Mooi avontuur. Geniet ervan samen