Ook vandaag weer bijtijds op. We vertrekken naar Namibië! Voor ons alle vier een magische bestemming: we dromen van eindeloze zandduinen, leegte en wildlife zoals je dat nergens anders kan zien. Maar eerst nog even een hobbel overwinnen: al een paar dagen hadden we het vermoeden dat de koelbox niet optimaal functioneerde. Na inspectie denkt Willem dat het aan de auxillary accu ligt. We hebben toestemming van het verhuurbedrijf om te vervangen. De techneut van de lodge biedt aan om mee te gaan om een nieuwe te regelen. Handig, denken wij! De accu is voorradig, maar het is wel weer bijzonder om hem buiten te kunnen krijgen. De verkoper handelt eerst de betaling af, dan volgt er een bon die aan een andere dame moet worden laten getoond en na fiat gaat de bon naar een loket om de betaling te controleren, vervolgens wordt de bon en de testdatum met een Dremel vereeuwigd in de accu zelf, wat weer door de eerstgenoemde dame werd gecontroleerd en geparafeerd met Dremel op de accu. Mmm dat zou toch genoeg moeten zijn. Maar nee, de beveiliging moet ook wat te doen hebben, dus worden alle controles nog een keer nagelopen en eindelijk, we mogen de deur uit. Weer terug bij de lodge zet de techneut de accu er in no time in en inderdaad, de koelkast slaat meteen aan! Fijn, nu durven we weer hompen vlees te kopen voor de braai. Heel belangrijk.
Na de nodige boodschappen en de tank weer gevuld te hebben gaan we op pad naar Ngoma bridge, alwaar de grens is door de rivier over te steken. Onderweg steekt er ineens een sabelantilope over, één die nog hoog op mijn lijstje stond. Een zwarte antilope met enorm grote gebogen horens, weer eens wat anders dan die eeuwige impala’s… Altijd weer spannend wat we nu weer aan de grens gaan beleven. De Botswaanse procedures kennen we inmiddels en heel handig weten we ons voor een grote groep motorrijders te manoeuvreren, ‘tempo machen’. Eruit is wat anders dan erin, dus redelijk soepel komen we door de Botswaanse formaliteiten heen. Op naar het volgende loket!
We rijden eerst door een stuk prachtig niemandsland over de Linyanti rivier. De verwachting is dat Namibië ook soepel zou moeten gaan. Eerst moeten we een belangrijke test doen: de Ebola test. Blijkbaar slagen we na de temperatuurscontrole, we stellen de zin van dit onderzoek maar niet ter discussie. De rij voor ons is redelijk overzichtelijk (een groepje van 6 Duitsers met gids) en al gaat het niet heel snel, er lijkt geen vuiltje aan de lucht. Totdat de douanebeambte plotseling opstaat, naar de andere kant van zijn kantoor loopt waar ook een loket is en vervolgens eerst het uitgaand verkeer gaat afhandelen! Blijkbaar is hij voor beide kanten verantwoordelijk en we kunnen niets anders doen dan (vertwijfeld) wachten… Het geduld van mij is redelijk snel op tilt geslagen. Intussen zijn de motorrijders achter ons aangesloten, maar over de linkerflank zijn een aantal locals het douanelokaal binnengedrongen die een dreigende tweede rij vormen die wil ritsen. Bang dat ze willen voorkruipen sluiten we de gelederen zeer dicht. Maar onze beurt wordt netjes gegund en als een half uur later de douanier weer terug is zijn we als eerste aan de beurt. De wachttijd is zeker niet aan hem te verwijten, hij scant en stempelt zich suf, maar geen tijd voor een vriendelijke blik.
Nog één halte te gaan, de wegenbelasting. Daar heb je een apart loket voor. Geen rij uiteraard, dus geen klaarblijkelijke problemen. Willem verzorgt netjes de nodige administratie en wil graag betalen met credit card. ‘Only cash’, zegt de dame achter het loket met een blik die zorgt dat we drie meter achteruit deinzen. ‘Here it says Visa possible’, probeer ik nog. Maar de verbinding is offline, oftewel kansloos. Ik zou niet weten hoe wij aan Namibische Dollars hadden moeten komen, wat nu? ‘US Dollar or Euro, you can choose’, bluf ik nog. Maar daar trapt ze niet in. Ik trek mijn pruillipje op en ineens wordt de blik van mevrouw road fee wat zachter en gelukkig, ze geeft ons de optie om naar een andere grensovergang te gaan en daar te betalen. Daar tekenen we voor! Het ligt op de route (detour van 4 km). Bij de slagboom mag onze chauffeur nog allerlei nutteloze zaken in het grote boek invullen, onder zeer toeziend oog van een official die het begrip private space niet helemaal snapt. Maar Willem laat zich niet gek maken en hup, de slagboom gaat omhoog.
De eerste kilometers in Namibië laten nog geen zandduinen zien maar een vlak landschap met hier en daar een bosje. Het is wat meer in toom gehouden door de bewoners denk ik en we zien ook wat meer traditionele ronde hutjes met strodak. Grappig om te zien is dat elk erf keurig omheind is en het zand altijd mooi aangeharkt. Ik bedenk me dat de mensen die hier wonen altijd zand tussen hun tenen hebben. Heb je net lekker gedouchet en dan binnen een paar minuten weer zand tussen je tenen. Mmm dat hoort bij een vakantie in woeste gebieden… Af en toe nog weer even flink in de remmen voor kuddes geiten of runderen, maar de weg naar de volgende camping is vrij van potholes en verkeersagenten. Als we bij de grens met Zambia aankomen gaan Rob en Willem op pad om de road fee te regelen. Dat wordt weer lachen, want daar zullen de processen en logistiek natuurlijk niet op berekend zijn. Er staat een klein wachthuisje met een militair die meteen naar de belangrijkste hotemetoot van de grenspost wijst: een dikke man die lekker zit te keuvelen. Hij komt echter meteen in actie en neemt Willem en Rob mee, sommeert een beambte die bezig was met inkomend verkeer om alles uit zijn handen te laten vallen en direct deze hulpeloze buitenlanders te helpen. Beter! In no time is het geregeld en gaan we verder op pad naar de camping. Het blijkt een prachtige lodge/camping te zijn aan een rivier, helaas met koude douches, maar een lekkere pastamaaltijd en een warm vuurtje hebben we zo gemaakt, dus ook vanavond kunnen we weer vroeg onder de wol.