Midden in de nacht word ik wakker. Sjips, ik moet plassen. Ik ben al zolang we de reis geboekt hebben geobsedeerd of en hoe ik ’s nachts dit soort dingen moet doen. Kan ik uit de tent? Hoe gevaarlijk is dat? Gelukkig wordt Willem naast me een beetje wakker en ik smeek hem om me te begeleiden. We waren namelijk de dag ervoor bang gemaakt voor de bavianenplaag op de camping en geloof me, dat zijn spannende beesten in het donker. Maar weer volkomen overdreven, geen beest te bekennen. Lucht wel op trouwens.
Om half vijf schieten we overeind om ons te begeven naar de early morning drive. Snel wat van die harde koekjes naar binnen werken, thee of koffie zit er ff niet in. We schamen ons dood als we toch weer van alles uit de auto moeten halen. We hebben namelijk de beschikking over afstandsbediening, maar bij “aan” gaat de toeter 1x en bij “uit” 2x. We toeteren de hele camping wakker. Gauw uit de voeten maken!
We blijken de enige vier te zijn die meegaan. Om zeker te weten dat alle campinggasten na ons getoeter niet weer zijn ingedoezeld, besluit Willem om nog eens 3x te toeteren (papieren vergeten). Gauw de truck in. We krijgen schijnwerpers uitgedeeld en dikke fleecedekens. En inderdaad, zodra we gaan karren slaat de kou toe. Op de camping waait het niet zo, maar in een open truck is het niet uit te houden. We kruipen helemaal in de dekens dusdanig, dat je alleen 4 gezichtjes en handjes ziet met een lamp. Het valt tegen dat we ons eigen zoekwerk moeten doen. We zijn namelijk te verwend bij de vorige accommodatie en deze ‘gids’ is meer een chauffeur met mooie praatjes. Hij wordt wel helemaal blij van de hazen die over de weg schieten. Wij zijn wat minder enthousiast. Inmiddels zijn we behoorlijk verkleumd en snakken naar de zonsopgang die hopelijk wat warmte gaat brengen. Het is een prachtige zonsopgang, maar de warmte blijft uit. Het helpt ook niet dat we geen (dieren)reet zien waarover we ons kunnen opwinden. Een paar giraffen en wat buffels hier en daar. Op het moment dat we op het horloge kijken om te zien hoe lang we nog moeten lijden, zien we een paar auto’s aan de kant van de weg staan. Dat kan 2 dingen betekenen: ze zijn op de kaart aan het kijken waar ze naar toe moeten (de meerderheid van de keren) of er is iets interessants te zien. Deze keer het laatste. Op een heuveltje langs de rivierbedding ligt een mannetjesleeuw op te warmen (ja hij wel). Wat een beest! Mooie lange manen, we hebben hem zelfs horen brullen! Dit maakt de rit toch wel weer goed en tevreden gaan we opwarmen en ontbijten op de camping.
’s Middags nemen we het heft in eigen handen en gaan zelf op pad. Miranda en ik hebben een leuke route bedacht, die ons een aantal malen bij een rivierbedding brengt. Het nodige aan wild life komen we tegen en op het keerpunt komen we op een plek waar we de auto mogen verlaten. Dat voelt wel een beetje stout. In heel Kruger Park mag je zelf rondrijden maar niet uit de auto. Behalve op een paar plekken. Ik heb goed gekeken naar Albert de gids en klap een paar keer om net te doen alsof ik weet hoe het werkt. We kunnen naar boven klimmen op een paar rotsen en worden getrakteerd op een adembenemend uitzicht van boven op een vallei met een riviertje en een aantal rondtrekkende olifanten. We worden er stil van. Je kunt je zo klein voelen bij deze natuurpracht! De terugrit biedt ook zeker mooie wild life voorstellingen. Op het eind zien we nog een olifant die moet bevallen van ofwel een baby olifantje ofwel een enorm vastzittende drol. We hebben niet het geduld om het af te wachten en het zag er ook behoorlijk pijnlijk uit. Thuis steken we de braai aan en is het al vroeg rustig…