Plat
Vandaag een rustige dag, mooi moment om eens rustig het leven op z’n Botswaans te bekijken. Rob heeft chauffeursdienst dus kan ik lekker achterover naar buiten turen. Eén van de eerste observaties is dat Botswana plat is. Waar wij als Nederlanders in het buitenland ons land typeren met “everything is flat” ben ik bang dat wij een wedstrijd platzijn van Botswana gaan verliezen. Het land is 15 keer zo groot als Nederland maar zeker ook 15 keer zo plat. Komt natuurlijk ook wel omdat ze rivierwater gewoon hun gang laten gaan waardoor wij met onze dijken al gelijk op achterstand staan qua hoogtemeters. Op een enkele zandzak na die een karrespoor moet beschermen is hier van watermanagement geen sprake. Vlak dus. Terwijl de eindeloze weg zich uitstrekt tot aan de einder zie ik het leven voorbij trekken. Zodra we weg zijn uit “stedelijk” Maun worden de woningen precies wat je van Afrika voorstelt. Ronde lemen hutjes met een rieten dak omheind door een heg van stekelbosjes om de wilde dieren buiten te houden en de tamme dieren veilig binnen te houden. Het enige dat aan de stereotypering ontbreekt is een grote pot waarin de zendeling langzaam gaar wordt gesudderd. Geschrokken hebben we vanmorgen in de Cash & Carry winkel gezien dat de potten in kwestie nog steeds te koop zijn, wij houden ons gedeisd…
Dieren zijn hier een belangrijke bezigheid. Geiten, kippen (en ’s nachts vooral hanen…), veel, heel veel ezels en natuurlijk koeien. Waar wij het vaak gebruiken als grap, vertelde gisteren Coxs ons dat trouwen in Botswana nogal een dure aangelegenheid is: 20.000 Pula (2000 euro) en 4 koeien. Ezels worden gebruikt als de Botswaan in kwestie zich geen auto kan veroorloven en net als met auto’s zijn ook daarin gradaties. Soms berijdt een Botswaan de ezel gewoon “bareback”, andere gaan op chique en hebben een kleedje op de rug van de ezel. Soms zie je een echt twee pk, uuuh ek vervoersmiddel met twee altijd treurig kijkende ezels die voortsjokken maar de echte patsers zijn de vierspan ezelskarren.
Hartmann en huisnummers
Administratief is Botswana niet heel streng als het gaat om ruimtelijke ordening. Als je ergens een huisje wilt bouwen, moet je dat vooral doen. Sommige vinden het makkelijk om de vlakke ondergrond van een mobiele zendmast te gebruiken, althans daar lijkt het op want onder elke mast zijn wel twee of drie hutjes gebouwd. Of wellicht gaat het ze om de goeie ontvangst. Want hoe ver je ook van de Westerse drukdoenerij verwijderd bent en hoe diep je ook in de bush bent, ontvangst is er vrijwel altijd en een mobiel heeft vrijwel iedereen.
Door de nogal “organische” manier van bouwen is het waarschijnlijk ook geen doen om huisnummers toe te kennen. Maar de Botswaanse creativiteit kent ook hier geen grenzen. Iedereen verzamelt een markant stuk afval en hangt dat aan een touwtje onder de boom voor het huis. Dus niet: ik woon op de Dorpstraat 2 maar ik woon bij de 3 gele lekke jerrycans. Oh, is dat bij de blauwe halve bumper? Nee, bij de computerterminal ben je er bijna. Overigens denk ik dat het overgrote deel van de omzet van Hartmann tuinmeubilair hier voornamelijk gehaald wordt als huisnummer. Om de paar honderd meter hangen er kapotte tuinstoelen in de boom maar wel altijd dusdanig uniek in elkaar geweven dat de postbode zich niet kan vergissen.
Ziek!
Halverwege de af te leggen 220 kilometer verschijnt er voor ons een stopbord en worden we staande gehouden door een quarantaine medewerker. Mond-en-klauwzeer bestrijding. Begrijpelijk en met de waarde van koeien hier bijna een monetaire maatregel. We moeten er allemaal uit om onze schoenen te ontsmetten en de koelkast wordt geïnspecteerd. Met een pak salami in de hand, kijkt hij vorsend in de koelkast en vraagt hij serieus aan Rob: “no meat?” Bij het weer inpakken ziet hij het voorraadje wijn liggen en fluistert met een geveinsde glimlach: “one for me?” Hij zegt het lachend genoeg om het niet als corruptie te kunnen bestempelen maar ik weet niet wat er gebeurd was als Rob en ik het voorstel niet hadden weggelachen als goeie grap. We mogen verder, hopelijk zonder onderbrekingen verder.
Die hoop is ijdel want een kleine 50 kilometer verder stapt er een agent de weg op en gebaart ons naar de kant. Onder de boom bespeuren we een snelheidscamera… Rob wordt uitgenodigd om naar de Botwaanse variant van Blik op de weg te komen kijken. Vijftien kilometer te hard levert een boete van 400 pula op. Keurig geadministreerd, onder het uiten van vele sorry’s door de uiterst vriendelijke agenten, krijgt Rob het bewijs van zijn eerste criminele daad in Botswana.
Wat rustiger rijden we verder en komen zonder verdere misdaden aan in planet Baobab, een mooie camping. De camping staat vol met Baobab bomen, heel bijzondere en markante bomen. ’s Avonds koken we een vegetarische curry en eten hem bij een heerlijk knapperend haardvuurtje. Afrika is overdag warm, ’s nachts kan het flink afkoelen. Morgen slapen we onder de sterrenhemel in de zoutpannen van de Kalahari woestijn met kans op stokstaartjes. Wordt vervolgt!
Het blijft toch heel bijzonder.