Vroeger dan nodig worden we wakker gemaakt door een lokale Kiwi die heeft besloten om de rotonde iets voorbij de camperplek om te toveren tot een circuit. Hij raast als een wilde rondjes met gierende motor en spinnende banden. Na een rondje of 10 heeft hij eindelijk bedacht welke afslag het gaat worden, een besluit waar de normale medemens maximaal ¾ rotonde over doet. Langzaam verdwijnt het geluid van Kiwi Verstappen in de nacht. We proberen nog wat te slapen, maar verder dan wat soezen komt het niet en dus zitten we vroeger dan gepland aan het ontbijt. Achter ons strekt de baai zich uit met hier en daar een rotspunt die de oppervlakte doorbreekt: kunnen we vast wennen, want rotspunten die ergens uit zee verschijnen zijn vandaag het hoofddoel. Dive! Tutukaka is een geroutineerde operatie. Geen geneuzel, geen overbodige bla bla, gewoon spullen pakken en op weg. De enige bedenking die we hebben is het materiaal. Niet de ademset, die ziet er prima uit, maar voor ons als echte duikwatjes lijkt de verpakking wat aan de dunne kant. Sokken in plaats van schoentjes, en een 3 mm rompertje met daarover 7 mm lijkt voor de 18°C watertemperatuur erg weinig.
De Poor Knights Islands staan bekend als de mooiste duikstek van Nieuw-Zeeland, door de grote roerganger Jacques Cousteau bestempeld als één van de beste subtropische duiken… “We gaan het mee maken” denk ik als ik op de achterkant van de boot klaar sta om te water te gaan. We komen terecht in een enorm bos, dit keer in de vorm van kelpwouden. De enorme algen wiegen met z’n allen heen en weer, soms zo verwarrend dat het lijkt of de enkele rots ertussen, heen en weer gaat in plaats van het kelp. Het wordt een leuke duik met veel, heel veel naaktslakken, een enkele murene en een paar kleppers van schorpioenvissen. Mooie duik maar allemachtig, wat is het koud. Na 45 minuten zijn mijn voeten een onafhankelijkheidsstrijd begonnen en luisteren niet meer naar het centrale gezag. Naast me zie ik een bibberende buddy en dus besluiten we er mee te stoppen. Terug aan boord warmen we in een heerlijk zonnetje op terwijl we lunchen. De kapitein ontpopt zich als een verteller met prachtige verhalen over de Poor Knights Islands. Maori mythes, stammenoorlogen, kapitein Cook en de grootste zeegrot ter wereld passeren de revue. Die laatste wordt concreet gemaakt door met boot en al erin te varen. Imposant ding! Als hij ons in zijn enthousiasme zo gek krijgt om met de hele groep de naam van de grot te schreeuwen, blijft de naam Rikoriko nog vele seconden lang rond galmen, heel cool!
Op weg naar de tweede duik varen we eerst door een ereboog, gaan vervolgens door een tunnel en komen uiteindelijk aan bij de duikstek. De stek is de meest beroemde duikstek van de Poor Knights Islands. Het is een tunnel van zo’n 50 meter lang met een gedeelte boven en een gedeelte onder water. Het wordt een hele gave duik. Als we de hoek om gaan, richting de tunnel verschijnen er enorme scholen moa moa’s die met duizenden en duizenden langs de muur deinen. De wand is niet meer te onderscheiden door de enorme school vissen. Wat een toffe duik, ik snap wel dat Jacques hier enthousiast van werd! De gave duik zorgt ervoor dat we de kou wat beter kunnen wegdrukken (kou is een emotie…), maar na bijna een uur is het rillen niet meer te onderdrukken en wordt het tijd om afscheid te nemen van de Stille Oceaan. Twee duiken in relatief koud water met een te dun pak staat altijd garant voor een heerlijke decodut en dus liggen we om 9 uur, lekker ingepakt in het dekbed in ons little house on wheels klaar om te gaan slapen, morgen verder!