Vrijdag 12 juni: de verjaardag van mijn moeder. 93 jaar geleden werd ze in Puttershoek, onder de rook van Zwijndrecht, geboren als dochter van een huisvrouw en een visserman. Voordat de ouderdom de strijd won van haar geheugen, spraken we wel eens over mijn opa. “Een godvrezende zalmvisser” zei ze. Dat godvrezende geloofde ik wel maar zalm in de Oude Maas? In de jaren ’70, opgroeiend in Zwijndrecht was de rivier voor mij een open riool waar het gif van het Ruhrgebied zich mengde met het afvalwater van de kalimijnen in Frankrijk. Vis eten uit de rivier werd afgeraden en zwemmen in de rivier al helemaal. En zalm in de rivier? Kansloos!
Pas kort geleden ontdekte ik dat er geen woord van gelogen was. In het jaar 1893 werden er in Geertruidenberg, het centrum van de zalmhandel rond de Biesbosch 130.000 zalmen verhandeld. Een anekdote uit die tijd gaat dat er dienstmeisjes in hun contract vast lieten leggen dat ze niet meer dan twee keer per week zalm bliefde.
En daar duik ik dan op de Noordzee. Onder één van de spanten van het wrak zie ik een enkele kabeljauw die het hier overleeft door zich verborgen te houden. Er zwemmen wat steenbolken rond, horsmakrelen en haring. Wat ik zie is prachtig maar het is vooral wat ik niet zie waar ik verdrietig van kan worden. Haaien, roggen, grote scholen kabeljauw, tonijn, een bijna eindeloze lijst van verdwenen vissoorten: 60 tot 85% van de soorten die ooit rond zwommen in de Noordzee is weg. De visserijsector schermt met cijfers: het gaat goed met de visstand in de Noordzee. Jazeker, voor het zielige beetje soorten vis waar op gemonitord wordt en waar vangstbeperkingen voor gelden of golden, maar herstel van de biodiversiteit? Het is triest om te zien dat een bedrijfstak als de visserij met evenveel economisch gewicht als bijvoorbeeld onze roemrijke komkommersector, in staat is om alle besluitvorming te frustreren en de politiek in een wurggreep te houden zodat er een magere zesjes cultuur ontstaat waar Europese richtlijnen plichtmatig en minimaal uitgevoerd worden zonder ook maar een greintje ambitie te tonen.
Het is maar goed dat we twee keer per dag een duikje maken om de frustraties van me af te spoelen. En als ik tijdens de eerste duik vandaag aankom op het diepe wrak op het Friese front heb ik een binnenpretje. Met de tekst van de vorige alinea in mijn hoofd realiseer ik me dat het nog erger kan. “…het is vooral wat ik niet zie…” en dat is tijdens deze duik wel heel weinig. Het zicht is nauwelijks een meter maar toch hebben Ben en Wouter kans gezien om het wrak te vinden en de gidslijn uit te leggen zodat we een rondje kunnen maken. Het wrak is volledig bedekt met anemonen, sommige druk bezig om een kompaskwal te verorberen. Noordzeekrabben en fluwelen zwemkrabben zien we ook nog wel maar na een rondje van 19 minuten rondtasten over het wrakje terug bij de ankerlijn komen, zijn we er wel klaar mee. Mijn lippen zijn inmiddels zo vaak door de haar- en kompaskwallen gestoken dat ik het gevoel heb dat mijn lippen zich kunnen meten met die van Angelina Jolie.
De tweede duik is een prettige verrassing. De afdaling is weliswaar nog een flinke workout maar eenmaal beneden zakt de stroming in en begint een relaxte duik. Het zicht is niet spectaculair maar met een meter of 3 prima te doen. Gelijk bij de ankerlijn komen we in een kraamkamer van de brede ringsprietslak terecht. Overal zitten de tropisch mooie slakjes in alle maten. Lui tegen een anemoon gevleid ligt een gehoornde slijmvis. Met zijn grote ogen en lieve koppie kijkt hij naar me en besluit me verder te negeren. Ik weet niet of het komt door het contrast met vanmorgen maar de duik wordt de leukste tot nu toe. Terug aan de oppervlakte is het heerlijk weer, lekker zonnetje, weinig wind, vlak zeetje, kortom niets te klagen.
Als we terug aan boord opeens onverwachts bereik met de telefoon blijken te hebben en ik mijn moeder kan feliciteren met haar verjaardag, bedenk ik me na afloop dat we in de tijdspanne van mijn moeders leven in staat zijn geweest onze Noordzee te reduceren van één van de rijkste zeeën tot een woestijn met hier en daar een wrak als oase. We hebben nog veel te doen…